donderdag 3 mei 2012

Zorg in een verzorgingstehuis

'Zou je als de vloer bij je vader plakt, een dweil door de kamer willen halen?' Nog geen vijf minuten ben ik in het verzorgingstehuis waar mijn vader woont of ik ben in tranen. 

Ik vind dat ik al veel te veel huishoudertje moet zijn in plaats van dochter. Ik sleep me ongans met boodschappen: flessen fris maar ook gewoon brood en beleg wanneer ik de koelkast weer eens bijna leeg aantref. 

Vaak genoeg verzucht de verzorging dat ze blij zijn dat ik er ben want dat mijn vader het weekend niet doorkomt met wat er is want er is iets mis gegaan met de boodschappen. Regelmatig was ik de afgewassen vaat opnieuw af omdat de pap nog op de rand van het bord zit. De koelkast, wie maakt die eigenlijk schoon? 

De schoonmaakster verwijst naar de verzorging want zij mag het niet doen tenzij ik uitdrukkelijk opdracht geef. Oh, en wil ik niet een fles bleek in de badkamer zetten want men gebruikt slechts vezeldoekjes en het zou zo fijn zijn de vloer eens goed te soppen. Ik koop bleek en geef toestemming om niet te stoffen maar de koelkast te kuizen. Na een week of twee is de koelkast inderdaad schoner.

Ik begrijp na drie, vier jaar nog steeds niet hoe het werkt in zo'n verzorgingstehuis. Toen mijn vader nog thuis woonde met thuiszorg werd zijn huis gepoetst, de boodschappen gedaan. Nee, hij werd niet gewassen en zijn medicijnen deed hij nog zelf maar ook dat had geregeld kunnen worden via de wijkverpleging. 

Mijn vader kon niet meer thuis blijven, dat vond ik toen en ik heb mij hard gemaakt voor een overgang naar dit verzorgingstehuis maar onderhand begin ik me af te vragen of ik het toch niet anders had moeten regelen.

Mantelverzorger. Geen idee wie er met die idiote term is begonnen. Opeens ben ik het maar ik ben het niet. Ik ben niet de huishoudster, schoonmaakster, boodschappenjongen van mijn vader. 

Ik ben zijn dochter die hem uit zijn verveling wil halen - sjoelen en bloemschikken of gymen zijn niet echt waar de interesse van mijn vader ligt. Hij verveelt zich. Slaapt dus nog meer dan hij altijd al deed. Versuft.

Niemand die wat doet. Of kan doen. En ik moet ook nog de vloer extra soppen tussendoor omdat hij zijn fris omgooit en hij zal vallen als zijn slof - waarom doen ze niet gewoon zijn schoenen aan? - blijft plakken. 

De vraag, normaal als hij is, lief als hij gesteld wordt, opent de dam die mijn tranen binnen zou moeten houden. Ik ben altijd al te emotioneel. Maar dit is niet het moment mij nog meer taken toe te bedelen. Ik kan het niet aan.

In tranen kom ik bij mijn vader binnen die als altijd zo blij is mij te zien. Ik bak eieren met tomaten, selderij en kaas. Ontkorst en beleg de boterham - gelukkig had ik zelf alles mee genomen want er was niets in huis.

Zet en schenk koffie. Snijd het brood in stukjes en moedig mijn vader aan alvast te beginnen. 'Mag het?'. 'Ja pap, het mag'. De stagiaire komt en is blij dat ze geen lunch hoeft te verzorgen.

Mijn vader begint te hoesten en ik klop op zijn rug. Ik kus en word gekust. We kijken naar een klassiek concert. Ik was af en besluit dat ik geen boodschappen ga doen. Morgen is het winkeltje open en ik neem aan of liever, ik hoop dat iemand zal kopen wat nodig is. 

We zitten nog wat en dan zegt mijn vader dat hij naar bed gaat. Ik ga naar huis. Jas aan. 'Kom je morgen weer?' 'Nee, morgen niet.' 'Maar wel snel.' 'Ja, wel snel.'

De receptioniste zegt iets en op een of andere manier zeg ik dat ik nog voor ik boven was al in tranen was. Ze oppert dat het misschien tijd is dat mijn vader naar een verpleeghuis verhuist. Daar zal hij intensiever verzorgd worden. Hier wonen mensen zelfstandig.

Ik antwoord dat dit een verzorgingstehuis is. Zij zegt dat dat betekent dat de bewoners worden gewassen en geholpen met de medicijnen. Verder worden zij geacht zelfstandig te functioneren. Een verpleegtehuis is wel de volgende stap maar als het mijn vader gelukkiger maakt... Oh. Ach.

Mijn vader zegt iedere keer hoe blij hij is met zijn kamer. Dat hij tevreden is. Ik vind dat mijn vader het heel goed doet aan de vooravond van zijn 90e verjaardag. Een verpleegtehuis is absoluut niet waar ik aan denk of wil denken. Dat is volgens mij ook helemaal niet aan de orde.

Opnieuw ben ik in tranen. 'Blijf wel praten', zegt de goed bedoelende receptioniste. 'Ik zeg niets meer', zwaai en loop naar buiten.

Als een verzorgingstehuis niet zorgt of kan zorgen voor de basis levensbehoeftes als hygiƫne, voeding, medicijnen en als wanneer ik daarover mopper het antwoord is dat mijn vader maar naar een verpleeghuis moet dan hou ik voortaan mijn mond. Dan zeg ik ja-en-amen en doe verder mijn eigen ding.

Mijn vader doet het hartstikke goed. Hij klaagt niet. Hij zeurt niet. Hij is altijd blij, wie er ook langskomt, wat ze ook voorstellen. Nou ja, meestal dan. Niet altijd wil hij niet aanwezig zijn bij de hoempapa muziek of andere stomme activiteiten die men organiseert - ik denk wel eens dat de activiteitenbegeleiders vooral doen wat zij zelf leuk vinden.

Nee, hij kan niet voor zichzelf zorgen. Hij moet geholpen worden met aan- en uitkleden, gewassen, een boterham gemaakt, gestimuleerd te drinken - hij drinkt te weinig, niemand die het ziet. Hij verveelt zich stierlijk en hij is niet de enige in dat huis.

Mijn vader is dement maar niet debiel. Hij vader heeft een slikprobleem en eten en drinken zijn vermoeiend en niet leuk. Het eten is ook niet echt heel lekker of uitnodigend.

Als hij niet wil eten, dan eet hij toch niet? Rare houding maar dat is wat men predikt daar in dat kleine, onderbezette huis. Ik zucht en regel dat ze dan maar een boterham voor hem maken 's avonds. Dat betekent meer boodschappen, meer beleg en de vraag - van weer een andere verzorgster - waarom ik zoveel beleg koop...

Soms spuugt mijn vader het dikke slijm op de grond. Soms valt zijn glas fanta in de nacht. Hij kan niet echt aangeven wat hij wil of nodig heeft. Alleen in zo'n huis red je het niet - dat zeg ik al vanaf het begin. Ik doe al meer dan ik ooit deed of wilde doen. Nu moet ik ook nog de vloer gaan dweilen?

En anders moet hij dus maar naar een verpleeghuis? Deur op slot? Gemeenschappelijke ruimtes met vier mensen die hij niet kent en die totaal uiteenlopende interesses hebben en achtergronden? Liever nog neem ik hem zelf in huis. Met mijn moeder gaat de laatste tijd ook in rap tempo achteruit. Hoe moeilijk kan het zijn?

Iemand die ze wast en aankleedt en iemand die het huis schoonmaakt. De medicijnen doe ik nu al voor mijn moeder. De lunch doe ik bijna elke dag wel bij een van beiden. Koken is zo gebeurd. Samen eten. Geen gezeur meer of ik dit ook nog wil doen en dat en liever dat niet meer.  Liever regel ik het zelf.

Niet meer meningen van alle verzorgers, schoonmakers en facilitaire medewerkers, die alle tien iets anders denken en willen en adviseren tot je te lastig wordt en zij besluiten dat het genoeg is geweest en dat je vader een enkeltje verpleeghuis krijgt. 'Blijf wel praten.' Natuurlijk hou ik mijn mond.

'Mevrouw, dit is toch de richting van het centraal station', de vraag van dames samen uit in de grote stad verjaagt de tranen. 'Nee, u moet de andere kant op lopen.' En ik? 

Misschien moet ik ook een andere kant op. Niet meer open, met de tong op mijn hart mopperend over het wel en wee van wat ik er aantref in het kleine, onderbezette, goed bedoelende verzorgingstehuis maar gewoon gesloten, afstandelijk, beleefd en dankbaar.

Meer dan eens heeft men mij aangespoord in de cliĆ«ntenraad zitting te nemen. Ik weiger. Afgezien van het feit dat ik er geen tijd - of misschien moet ik zeggen geen energie voor heb, ben ik natuurlijk bang dat het averechts zal werken. 

Mijn klagen, mijn emotie - het is duidelijk contraproductief. Men zegt dat ik ook aan mezelf moet denken en dat het beter zou zijn wanneer.... dan ik in tranen, dan ik overstuur thuis, boos op mezelf en de goedbedoelende mensen die niet weten wat goed is voor mijn vader of mij.

Ik denk dat het beter zou zijn als ik mijn ouders zelf zou verzorgen. Ik weet dat ik het niet kan. Ik weet dat het drie bruggen te ver is. Ik weet dat ik mijn tong zal moeten afbijten. 

Ik moet mezelf aan banden leggen voor het welzijn van mijn vader. Niet meer naar mijn vader als er een activiteit is zodat men niet zal denken dat ik mijn vader tegenhou mee te doen. Niet meer refereren aan de rest van mijn leven dat ook beslag op me legt.

Dat moet te doen zijn. Toch?

Kate
3 mei 2012

De foto is een uitsnijding van een foto van Corbis; fotographer: Steve Prezant; © Steve Prezant/Image Source/Corbis; 42-30949520; Mature woman with head in hands looking concerned