zaterdag 6 juli 2013

Kersttijd - 10. Kruipen

‘Kruip voor mij, mijn lieve Kate. Kruip naar de trap. Doe het zo sierlijk als je kunt.’ 
Ik wilde niets liever. 
Mark liep naar de deur en zwaaide die helemaal open. 

Ik bracht mijn bovenlijf omhoog. Mijn armen gleden langs mijn lichaam naar voren. Ik plaatste mijn handen met gespreide vingers onder mijn schouders op de vloer. Ik kantelde mijn bekken en duwde mijn billen omhoog. Mijn rug moest hol zijn. Was hol. Ik trok mijn borsten naar boven en mijn rug werd holler. Ik koos ervoor een lange hals te tonen. Ongemakkelijk maar Mark houdt ervan mijn hals te zien. 

Voorzichtig manoeuvreerde ik over de drempel langs Mark de gang in. De gangvloer was hard, deed nu al pijn aan mijn knieën. Ik draaide richting trap. Mijn enige doel op dit moment in mijn leven was om zo gracieus mogelijk over het koude marmer te stappen. 

‘Ga.’ 
Daar ging ik. Linkerhand vooruit. Rechterknie bijtrekken. Rechterhand naar voren, gevolgd door het linkerbeen. Links, rechts, rechts, links; links, rechts, rechts, links. Ondertussen dacht ik aan mijn rug, mijn billen, mijn hals. Ik wilde mooi zijn, zo sierlijk mogelijk kruipen voor Mark. 

Ik kroop tot mijn vingertoppen de onderste traptrede raakten. Daar aangekomen stopte ik en wachtte. Stil. Zo stil mogelijk zonder enig moment mijn houding te laten varen. Me bewust van mijn positie ademde ik in. Dankbaar voor wie ik mocht zijn, ademde ik uit. Rug hol, billen in de lucht, hals gestrekt, blik omlaag gericht. Van hem. Volledig van Mark. 

‘Alles, Kate?’
‘Alles.’
‘Ik heb je te weinig laten kruipen.’ 
Ik hoorde spijt in zijn stem.
‘Jij bent geboren om te kruipen. Weet je nog hoe ik je in Italië over het grind voor mijn huis liet kruipen mij, mijn stem achterna? Je mocht mij niet zien daarom hield je je ogen gesloten. Hoeveel dagen had je mij niet gezien, Kate?’ (*)
‘Honderdtwaalf. Ik had je honderdtwaalf dagen niet gezien.’
‘Je kroop met je ogen dicht over wit grind terwijl ik je sloeg. Ik was geneigd je te slaan net toen je voor mij kroop maar je deed zo je best om mooi te kruipen. Ik wilde het plaatje niet bederven maar mijn god wat wilde ik je graag pijn doen. Dat is wat je met mij doet. Dat is het effect dat je op me hebt gehad sinds het moment dat ik je leerde kennen.’ 

Verbeeldde ik het mij of klonk er droefheid door in zijn stem?
‘Kom, sta op. We gaan douchen. Koud, Kate. Ik weet dat je dat lekker vindt.’
‘Nee.
‘Nee? Maar ik wel. Loop maar voor mij uit. Laat me nog even ongestoord van je genieten.’



Kate 

(*) De herinnering verwijst naar gebeurtenissen beschreven in Een simpele vraag.