maandag 5 augustus 2013

Kersttijd - 14. Geluk

Onrustig wachtte ik op nieuws. Mark zweeg. Beantwoordde mijn verjaardagswens niet. Liet Kerst voorbijgaan. De kerktoren sloeg twaalf. Vuurwerk spatte uiteen boven de stad en ik vroeg me af of dit symbolisch was voor mijn wens.

Had ik Mark dan toch verkeerd ingeschat? Maar hij had mij herkend. Al tijdens de allereerste ontmoeting in Coventry had hij de slavin in mij gezien. Hij had er geen doekjes omgewonden. Als ik met hem mee zou gaan, zou hij mij slaan. Liefhebben en slaan. Ik was meegegaan. Zijn ogen logen niet, hebben nooit gelogen. Hij wilde meer.

Hoe dan ook, ieder mens kan zich vergissen. Misschien had ik beter mijn mond kunnen houden. Aan de andere kant, het was niets voor Mark om geen antwoord te geven. Als hij wat niet wilde, als iets niet kon om wat voor reden dan ook, dan zei hij dat.

Hij had gezegd te moeten nadenken en er speelden meerdere zaken die zijn aandacht vergden. Vroeger of later zou Mark met een antwoord komen. Ik kon maar beter genieten van de vrijheid die mij nog restte. Ik schonk een groot glas rode wijn in, schoof de gordijnen wijder open en vierde de laatste nieuwjaarsnacht van mijn oude bestaan.

Ik sliep nog toen hij belde.
‘Besef je hoever het kan gaan?’
‘Ja, meneer. Dat besef ik, meneer.’

Ik verviel in de spreekstijl, het gedrag uit de periode dat mijn slaap niet van mij was en ik geacht werd op ieder moment van de dag en nacht helder, deemoedig en geknield te antwoorden op wat voor vraag of bevel dan ook. Nu ik om zes uur ’s ochtends, na maanden van stilte overvallen werd met vragen over een mogelijk slavenbestaan, greep ik onbewust terug naar wat me in die zwarte jaren bijgebracht was.

‘Is je wens nog steeds dezelfde?’
‘Ja, meneer.’
‘Je wilt in slavernij leven, klopt dat?’
‘Onder jou.’
‘Ja. Ik wil dat ook en ik ben in staat je zo’n leven te bieden.’

Hij keerde terug naar Nederland, naar mij. Hij knielde voor mij, gaf zichzelf aan mij, legde mij voor hoe hij mijn toekomst zag. ‘Leven om gepijnigd te worden op elke mogelijke wijze.’ Dat was hard.

Onverwacht hard kan ik wel stellen maar het is wat hij voor mij wilde: beperking, gebrek, ketens, slaag en liefde want, zo verzekerde hij mij, er zouden altijd momenten blijven van liefde en koestering, van aandacht en samenzijn. Het zoet niet zonder het zuur. Dat is mijn geluk.





Kate