zondag 29 maart 2015

Leven - 6.

’De volgende keer dat wij elkaar zien’, ik heb geen idee wanneer dat is. Ik ben naar huis gestuurd en hij is opnieuw op reis gegaan zonder gedag, zonder kus, zonder zelfs maar een telefoontje om zijn afwezigheid aan te kondigen of te verklaren tot hij mij wakker belde midden in de nacht. Klootzak!

Die trouwring, die wij nochtans niet in goud hebben uitgewisseld, betekent dus niets nu ik beter ben. Kutzooi! Dit wil ik niet opnieuw. Dit wachten en smachten en hopen op kruimels van aandacht of aanwezigheid. Fuck de kruimels. En dan zijn er nog die twee mensen die ook menen iets over mij te zeggen te hebben.

Wie houd ik voor de gek? Zij zijn mijn voogden. Bewindvoerders zelfs. Ooit vrienden. Nog steeds mijn beste vrienden maar met een andere pet op. Niet eens dat. Hun zorg om mij was er altijd maar momenteel lijken onze visies over hoe mijn toekomst eruit moet komen te zien te verschillen.

‘Er zal een moment komen dat je niet meer voor jezelf kunt zorgen of opkomen’, had hij gezegd. ‘Mijn belangen zullen of kunnen haaks staan op dat wat jouw toezichthouders wenselijk achten. Weet dan dat zij een vetorecht hebben en kunnen afdwingen dat ik mijn pad verleg.’

‘Wat heb je gezegd?’ Aan de andere kant van het huis hoor ik Jane uithalen naar Mark. ‘Hoe kon je dat doen? Ze is ziek!’ Het is als mijn voogd dat Jane zo boos is op Mark. De twee systemen van zeggenschap botsen met elkaar over het moment waarop de machtsverhoudingen tussen Mark en mij hersteld zullen worden.

In het uiterste geval zal Mark moeten buigen voor Jane en Clive. Vreemde gedachte dat hij aan wie ik schatplichtig ben, aan wie ik toebehoor, die kan beslissen over mijn leven en mijn dood, moet gehoorzamen aan de wens van die twee die mijn slavernij onder zijn gezag mogelijk hebben gemaakt. Ik ben ze veel verschuldigd.

‘Jij moet waakhonden hebben die mij terug kunnen fluiten, mocht ik over de streep gaan. Ik heb dat nodig, de zekerheid dat er over jou gewaakt wordt zodat ik mij volledig kan richten op mijn taak.’ Hij klonk ernstig. ‘Kijk mij aan, Kate. Remind me, wat is die taak? Welke opdracht heb jij mij gegeven?’ Zijn opdracht was, is om mijn slavernij vorm te geven. Dat klinkt prettig zakelijk, neutraal ook.

Het is niet wat hij wil horen. Hij is uit op ongemak, emotie, tranen – pijn. Of in zijn woorden: ‘ik wil je kwetsbaarheid verkennen, het kantelpunt opzoeken, je strijd zien en horen en ruiken, je worsteling om aan de onvermijdelijke meltdown te ontkomen.’ Ik durf hem niet aan te kijken, ontwijk zijn blik, slik.

‘Kate! Ik vroeg wat mijn taak is in jouw leven?’
‘Pijn.’ Daar. Het is gezegd.
‘Ik versta je niet.’
‘Pijn. Opdracht. Pijn.’
‘Bedoel je dat ik je pijn ga doen?’
‘Ja.’
‘Wat ja?’
‘Je moet mij pijn doen.’
‘Moet?’
‘Ja. Alsjeblieft. Je moet mij pijn doen.’
‘Hoeveel pijn, Kate? Kijk mij aan. Hoeveel pijn moet ik je doen?’

Wat is pijn en hoeveel is veel – want dat was het antwoord: veel. Zoveel dat alles verdwijnt behalve het hier en nu, zijn regime, mijn tranen samengebald in een brandpunt van aandacht, van pijn. Ik vroeg om slavernij. Het was aan hem daar vorm aan te geven. Open wonden te vinden en er zout in te smeren – mij te folteren.

Hij deed het met verve – tot ik ziek werd. Hij wil het opnieuw. ‘Als ik zou besluiten over jou te heersen dan is dat onder dezelfde voorwaarden als voorheen en met dezelfde vooruitzichten.’ Helaas is de situatie fundamenteel anders dan hij was. ‘Terug naar hoe het was, ga je niet. Uitgesloten. Verzin maar wat anders.’

Het lijkt erop dat Mark net als ik verscheurd wordt tussen wens en realiteit. ‘Ze is ziek.’ Nee. Ik ben beter – onder voorbehoud. Dat voorbehoud duurt vijf jaar of tien of vijftien. Wie zal het zeggen. Vrij op borg. Ik ben er klaar voor mijn slavernij te laten activeren maar dat kan alleen indien mijn voogden hun toestemming geven.

Ik haat het. Ik haat ze. Ik wil gewoon vrij zijn om mijn eigen weg te kiezen. Niet vrij dus maar vrij van bemoeizucht. Het is mijn leven en zij behandelen mij als een onmondige. Ha! Dat ben ik ook: iemand zonder stem. Ik heb geen zeggenschap over enig element van mijn bestaan behalve misschien dit: mijn adem. Adem in. Adem uit. Accepteer het zoals het is. Schik je in je zelfverkozen lot.

Een strenge werkelijkheid die begon toen ik hem vroeg de architect van mijn slavernij te worden en hij ervoor koos om mij handelingsonbekwaam te laten verklaren. Of ontstond het eerder? Ik ben pas kortgeleden gaan beseffen dat wat hij met mij doet, losstaat van de term slavernij die ik eraan gegeven heb.

Zonder enige vorm van overleg of onderhandeling werd ik onder toezicht van Jane en haar man geplaatst omdat Mark het zo had bepaald. Ik moest nog aan Mark worden overgedragen. Het leek hem niet uit te maken. Hij vroeg niet of ik hem vertrouwde. Hij vroeg niet of ik het ermee eens was. Protesteren hielp niet.

Knoop in mijn buik, nog steeds als ik denk aan die middag toen ik te horen kreeg dat ik, dat Jane en Clive, oh fuck. Doe alsof je voor Mark staat, naakt, open, kwetsbaar en spreken moet. Ik was nog vrij. Ik, Jane, Clive, Mark in mijn woonkamer – was het wel bij mij? Ik moest mijn bankpassen inleveren.

‘Je portemonnee ook, Kate.’ ‘Waarom?’, gilde ik tegen Mark. ‘Proef het’, zei hij. ‘Proef wat het met je doet je vrijheid verloren te hebben nog voor er sprake is of kan zijn van slavernij. Voel hoe het is te moeten gehoorzamen omdat ik dat van je verlang.’

‘Ik kan heel goed voor mezelf zorgen. Dat heb ik altijd gedaan. Ik heb gevangenschap overleefd, een goed leven voor mijzelf opgebouwd. Dit is belachelijk. Ik ga niet akkoord. Ik heb geen curator nodig.’ Zij lachten mij uit. Als ik nu al steigerde, hoe kon ik dan slavernij omarmen?

‘Ik wil je horen zeggen hoe je onder curatele werd gesteld en wat dat met je deed en doet. Ik wil je horen stamelen en stotteren. Ik wil je zien blozen. Ik wil je horen smeken het niet te hoeven onthullen omdat het te pijnlijk voor je is. Hoor je mij, Kate?’ Ja, ik hoor je. Te pijnlijk bestaat niet.

‘Waarom wil je niet weten dat ik noch je zo fel begeerde slavernij jou gestript hebben van al je rechten. Waarom kun je niet hardop uitspreken dat niet ik maar je beste vrienden de uiteindelijke zeggenschap over jou en je leven hebben? Wat is er zo erg aan toezicht opdat ik mijn macht over jou niet zal misbruiken?’

Wat is misbruik als je in slavernij onder Mark leeft? ‘Ik kan niet zorgen en folteren tegelijk. Het zijn conflicterende vertrekpunten die eventueel in successie kunnen voorkomen maar parallel alleen in de context van een intens strafregime bestaan. Ik ga je pijn doen, zoveel pijn. Dat is mijn opdracht, mijn plicht, mijn wens en de jouwe.’

Daarom hebben ze een vetorecht. Jane en Clive – samen of ieder apart – kunnen Mark terugfluiten maar ik heb geen idee hoe of wanneer. Het is mij niet verteld en toen ik erom vroeg... Nee, niet handig. Gelukkig vergeet ik meestal dat ze meer zijn dan mijn dierbaarste vrienden.

Nu ik beter ben en aan Mark heb voorgelegd hoe ik onze toekomst zie, moeten zij hun zegen geven zoals toen. Net als toen, heb ik het er moeilijk mee want als zij de doorslaggevende stem in het bepalen van mijn toekomst hebben, behoor ik dan niet of ook niet aan hen toe? Maakt dat hen niet, net als Mark, tot mijn eigenaren?

En Mark? Als zijn wens wordt geblokkeerd, wat maakt dat hem? Hoe kan ik leven met de gedachte dat mijn heer, waar het mij aangaat, altijd zal moeten buigen voor anderen indien zij denken beter te weten wat goed voor mij is?

Betekent een nieuw leven niet dat ik voortaan ondergeschikt zal zijn aan drie meerderen?



Kate

29 maart 2015