donderdag 13 augustus 2015

Kersttijd - 19. Tegen beter weten in

Terwijl de klok in de gang sloeg, vroeg de butler hem te volgen naar beneden waar het diner zou worden opgediend.

‘Jij niet’, beet hij mij toe.
‘Maar…’, Janes ogen vlamden.
Darling let’s quickly say goodbye to Kate. You’ll see each other next week remember.’
Jane had andere gedachtes.
‘Het is bijna Kerst en wij hebben elkaar tijden niet gezien en gesproken. Mark zal het niet erg vinden als Kate met ons mee-eet.’

Misschien waren we alle drie uit vorm. Vergeten hoe wij als beste vrienden met elkaar omgaan onderwijl rekeninghoudend met de verhouding tussen Mark en mij. Ik weet het niet. Zeker was dat Jane nog geen afscheid kon nemen en ook dat Clive zweeg toen we in optocht de gang inliepen.

Wij hadden beter moeten weten. Niet voor niets hadden Clive en Jane mij begeleid al die jaren geleden tijdens vele maanden van lange, indringende gesprekken met Mark – apart en samen, in de aanloop naar het legaliseren van verbazingwekkend uitgebreide contracten. Zij weten hoe ik leef en waken over mijn welzijn.

Ik was moe. Moe van het vechten. Moe van de emoties van de afgelopen middag. Moe van alles en ik had honger. Dat kan nooit een excuus zijn maar zo was het. Ik had niet de kracht om mijn vrienden teleur te stellen door achter te blijven in de salon waar ik alleen net zo min mocht zijn als aan de dinertafel met mijn eigenaar en zijn gasten.

Nergens gold een striktere gedragscode dan op de Keizersgracht waar Mark woonde en werkte. Vandaag was niet anders. Voelde slechts anders. Het lag in de lijn der verwachting dat ik niet mee zou mogen eten en desondanks betrad ik aan de arm van Jane het souterrain.

Hier bevond zich, grenzend aan de tuin, een lichte, ruime woonkeuken. De tafel was informeel gedekt voor drie personen en Marks blik liet niets te raden over. Ik was niet welkom.

‘Wat doe jij hier?’
‘Het spijt mij, Jane, ik moet gaan. Geef Diane een knuffel van mij, wil je?’
‘Antwoord.’
‘Ik heb haar meegetrokken. Het is bijna Kerst. Wij hebben elkaar al zolang niet gezien of gesproken en bovendien was het een lange dag. Ik dacht, ik hoopte. Kun je niet gewoon een stoel bijtrekken zodat Kate met ons mee kan eten?’
‘Je hebt gelijk. Het was een lange dag en hij is nog niet voorbij. Wat je vraagt, Jane, is geen optie maar vooruit, ze mag blijven. Jij! Ga daar staan’, hij wees naar de linker zijkant van het buffet. ‘Johan, Kate eet vandaag aan het buffet. Wil je haar straks een speciale portie van het gebruikelijke serveren?’
De butler grijnsde en knikte.
‘Oh en Johan, koud graag.’
‘Zeker meneer.’

Het smalle buffet vóór mij had ik in de loop der jaren van alle kanten van dichtbij kunnen bestuderen. Het was een uiterst bruikbaar meubelstuk gebleken dat de grens markeerde tussen het kookgedeelte aan mijn linkerzijde en de rest van de ruimte.

Ik stond zoals ik eerder vandaag en vele honderden malen hiervoor gestaan had. Rechtop. Buik- en bilspieren aangetrokken. Schouders omlaag, borsten naar voren. Mijn voeten recht onder mijn schouders. Mijn handen op mijn rug. Mijn hoofd gebogen en mijn blik naar beneden gericht.

Vanuit mijn ooghoeken kon ik rechts de tafel en haar eters zien. Het deed pijn daar te staan op enkele meters afstand van mijn vrienden als een onmondig kind dat van tafel is weggestuurd en zo was het natuurlijk ook min of meer.

‘Kate, houding! Hou die handen stil.’




Kate